Skip to main content

Glastuinbouw onderzoek

De provincie Zuid-Holland en de gemeente Kaag en Braassem hebben geconstateerd dat de vier tuinbouwgebieden in de gemeente in de huidige staat niet duurzaam zijn. In een duurzaam glastuinbouwgebied houdt de onderlinge dynamiek van stoppende en doorgroeiende bedrijven een autonome verbetering van de verkaveling gaande. In deze vier gebieden is de dynamiek nagenoeg tot stilstand gekomen.



Vier tuinbouwgebieden
De vier onderzochte glastuinbouwgebieden in Kaag en Braassem hebben opgeteld een gezamenlijk bruto-areaal van circa 300 ha. Huidige beleidsdoelstelling is om de glastuinbouw in de regio te concentreren in deze gebieden. De vier gebieden hebben daarbij ook een opvangfunctie ten aanzien van de verplaatsing van glastuinbouw uit Braassemerland en de sanering van verspreid liggende glastuinbouwbedrijven in de regio. De provincie en gemeenten willen de vier gebieden daarom inrichten voor duurzame glastuinbouw. Dit onderzoek is voornamelijk bedoeld om te verkennen welke maatregelen nodig zijn ter verbetering van de huidige inrichting van deze gebieden, zodat de ontwikkeling van duurzame glastuinbouw mogelijk wordt en de benutting van de ruimtelijke functie ´glastuinbouw´ wordt verbeterd.

Het belang om deze gebieden geschikt te maken voor duurzame glastuinbouw is groot aangezien de betekenis van glastuinbouw voor de ruimtelijk-economische structuur in Zuid-Holland en de constatering dat het glasareaal in de provincie in de afgelopen jaren aanzienlijk is teruggelopen.

 

Gebied geschikt maken voor bedrijfsvoering
De insteek van het onderzoek is geweest om de tuinders vooral zelf aan het woord te laten over de toekomst van het gebied waarin hun bedrijf is gevestigd. Uiteindelijk dienen zij de drijvende kracht te zijn bij de verdere uitwerking en doorvoering van herinrichtingsmaatregelen. Hoofdvraag in het onderzoek was dan ook “Welke maatregelen zijn nodig om het gebied geschikt te maken voor een optimale bedrijfsvoering?”. Het onderzoek heeft veel informatie opgeleverd en de medewerking van de tuinders is goed geweest. Ten aanzien van de resultaten moet als kanttekening worden geplaatst, dat de tuinbouw in 2008 ronduit in een crisissituatie verkeert.

De tuinders in de vier glastuinbouwgebieden vormen een gemêleerd gezelschap. Er moet overigens rekening mee worden gehouden dat in de komende tien jaar 25% tot 40% van de bedrijven wordt beëindigd. Daarnaast moet worden vermeld dat in het onderzoek is gebleken, dat vooral de tuinders in het Derde Tuinbouwgebied en in Woubrugge inzetten op verdere bedrijfsontwikkeling en daarom een grotere bereidheid hebben tot investeren. De verschillen tussen de vier glastuinbouwgebieden zijn groot vanwege ondermeer grondareaal, kavelstructuur, teelt en aard van de bedrijven. Daardoor zijn ook de specifieke problemen per deelgebied verschillend. Om de gebieden geschikt te maken voor duurzame glastuinbouw is daarom maatwerk per gebied nodig. Het hoogheemraadschap van Rijnland heeft de vier gebieden doorgerekend op overschrijding van de nationale normen voor wateroverlast (de zgn. NBW-normen). Hieruit blijkt dat de normen op verschillende locaties in het gebied overschreden worden. De precieze consequenties hiervan voor de vier glastuinbouwgebieden zijn echter nog niet duidelijk.

Conclusies en aanbevelingen per deelgebied

  • De Baan / Sotaweg: Noodzaak voor herverkaveling, consequenties molenbiotoop, nieuwe ontsluiting via De Lasso, Naktuinbouw is belangrijke partij, oostzijde De Baan is aandachtgebied.
  • Floraweg / Geestweg: Noodzaak voor aanpassing kavelstructuur, verbetering bestaande wegen, verbreding bruggen en bedrijfsinritten.
  • Derde Tuinbouwgebied: Verbetering ontsluiting, noodzaak voor aanpassing kavelstructuur, bereidheid noodzakelijk bij alle grondeigenaren.
  • Woubrugge: Het glastuinbouwgebied in Woubrugge kent thans weinig knelpunten, maar anderzijds hebben de bedrijven geen mogelijkheden om naar de gewenste schaalgrootte te kunnen doorgroeien in de toekomst.

Aanbevelingen voor het vervolg

  • Het maken van duidelijke ruimtelijke keuzes en een strakke handhaving daarvan.
  • De noodzakelijke verbeteringsmaatregelen voor de gebiedsinrichting zijn doorgaans nogal complex en kennen meestal belangrijke beperkingen.
  • Faciliteer de herstructurering in de glastuinbouwgebieden met goede ontsluitingswegen en zo nodig met het verleggen van watergangen.
  • Zorg als gezamenlijke overheden voor een zo ruim mogelijke “speelveld” voor de ondernemende tuinders in en van buiten het gebied.
  • Zet vooral in op het versterken van de bijzondere kwaliteiten van de tuinbouw in de regio Roelofarendsveen en op het verbeteren van de energie-, water- en CO2-voorziening in de vier glastuinbouwgebieden.
  • De Veenstreek kent een geheel eigen agrarische cultuur en kavelgebruik, die instroom van tuinders van buiten de regio niet zo vanzelfsprekend maakt.
  • Het grote aantal agrarische en niet-agrarische grondeigenaren maakt herstructurering tot een tijdrovend proces van veel onderhandelen en heel veel communiceren.
  • Bij de herstructurering van het gebied moet een oplossing worden gevonden voor de overschrijding van de normen voor wateroverlast.
  • Om herverkaveling in de gebieden mogelijk te maken, zijn ingrijpende aanpassingen noodzakelijk van het watersysteem.
  • Er moet goed in kaart gebracht worden welke subsidiemogelijkheden aanwezig zijn voor investeringen in herinrichting, verbetering infrastructuur, aanleg duurzame voorzieningen en bouw energiezuinige kassen.