Skip to main content

Glastuinbouw produceert 10% van de nationale elektriciteitsconsumptie

5 januari 2010

De Nederlandse glastuinbouw gaat efficiënter om met energie dan in 1990. Door ook zelf efficiënter elektriciteit te produceren -goed voor 10% van de nationale consumptie- brengt de sector de totale uitstoot van CO2 in ons land omlaag. De sector ligt goed op koers voor de doelen voor 2020 op het gebied van CO2-emissie en energie-efficiency, hoewel in 2009 een lichte teruggang te zien is t.o.v. 2008. Het aandeel duurzame energie blijft gelijk aan 2008. Op dat terrein moet nog een flinke slag gemaakt worden om het doel te halen.

In 2008 heeft de overheid het Convenant Schone en Zuinige Agrosectoren (Agroconvenant) afgesloten met voor de glastuinbouw doelen voor CO2-emissie, energie-efficiëntie en het aandeel duurzame energie. In het programma Kas al Energiebron wordt gewerkt aan het realiseren van deze doelen. In opdracht van het Productschap Tuinbouw en het ministerie van EL&I onderzoekt het LEI jaarlijks hoe de sector er voor staat.

Energie-efficiëntie
De glastuinbouw gebruikte in 2009 53% minder primaire brandstof per eenheid product dan in 1990. De energie-efficiëntie is hiermee nog 4%-punten verwijderd van het doel van 57% voor 2020 in het Agroconvenant. In 2009 trad een verslechtering op met 3%-punten. Dit komt door toename van het primaire brandstofverbruik vanwege verminderde elektriciteitsverkoop, samen met een kleine daling van de fysieke productie, beiden uitgedrukt per m2 kas.

CO2-emissie
De CO2-emissie voor de teelt was in 2009 zo´n 1,5 Mton lager dan in 1990. Dit overtreft de doelstelling uit het Agroconvenant voor 2020 (reductie 1 Mton) maar ligt nog wel onder de ambitie voor 2020 (reductie 2,0 Mton). In 2009 nam de emissie toe tot van 5,1 tot 5,3 Mton. Dit komt door lichte toename van het areaal glastuinbouw en het fossiele brandstofverbruik per m2 kas.

De totale CO2-emissie van de glastuinbouw kwam in 2009 uit op 7,0 Mton. Dat is 1,7 Mton hoger dan de emissie voor de teelt. Het verschil komt door de verkoop van elektriciteit uit warmtekracht-installaties. Daar staat wel een nationale reductie ten opzichte van 1990 tegenover van 2,2 Mton CO2 door de efficiëntere productie in vergelijking met elektriciteitscentrales. De nationale reductie door de warmtekracht-installaties zat daarmee in 2009 bijna op de doelstelling van 2,3 Mton voor 2020 in het Agroconvenant.

Duurzame energie
Het aandeel duurzame energie nam in de periode 2000-2009 toe van 0,1 tot ruim 1,3%. De doelstellingen in het Agroconvenant van 4% in 2010 en 20% in 2020 liggen echter nog ver weg. De belangrijkste duurzame energievormen voor de glastuinbouw zijn zonnewarmte, inkoop van duurzame elektriciteit, biobrandstof, inkoop van duurzame warmte en aardwarmte.

Warmtekracht-installaties
Het vermogen van wk-installaties van tuinders is in de periode tot en met 2009 toegenomen tot bijna 3.000 MWe. Hiermee is in 2009 zo’n 11 mld. kWh elektriciteit geproduceerd, ongeveer 10% van de totale nationale consumptie. Vanaf 2006 is de hoeveelheid verkochte elektriciteit groter dan de inkoop, waardoor de glastuinbouw netto leverancier is van elektriciteit. Ondanks de verdere groei van het wk-vermogen in 2009 bleef de elektriciteitsproductie gelijk door een kortere gebruiksduur van de installaties. Het gebruik van wk’s had in 2009 een positief effect op de energie-efficiëntie van 20%-punten.